Educatie
Leer alles over de economie
De waarde van geld is onderhevig aan tal van factoren en fluctueert voortdurend. Het gaat mis wanneer de waarde te snel stijgt. Dit fenomeen staat bekend als inflatie. In deze bijdrage nemen we een duik in de wereld van inflatie en stijgende prijzen aan de hand van objecten uit de Nationale Numismatische Collectie van DNB.
Inflatie bestaat al zolang mensen geld gebruiken. Het oudste bekende geval van hoge inflatie dateert van rond 2000 v.Chr. in het oude Sumerië, in wat nu Irak is. Daar zijn kleitabletten gevonden waarop grote prijsstijgingen zijn vastgelegd waardoor het geld minder waard werd. Oorlog, misoogsten en politieke en sociale onrust waren volgens de Sumeriërs de oorzaak.
Als veel geld gecreëerd wordt kan de waarde dalen. Dat is precies wat gebeurde in de periode die volgde op de dood van Alexander de Grote in 323 v.Chr. Deze flamboyante veroveraar maakte enorme hoeveelheden goud en zilver buit bij de verovering van het Perzische Rijk. Sommige bronnen hebben het over miljoenen kilo’s edelmetaal. Dit werd grotendeels omgezet in muntgeld. De snelle toename van de hoeveelheid geld veroorzaakte een gierende inflatie: de waarde van de Babylonische shekel (ongeveer 8,5 gram zilver) halveerde en prijzen stegen.
Inflatie kon ook op andere manieren ontstaan. Zo verminderden sommige Romeinse keizers de hoeveelheid edelmetaal in zilveren munten. Hierdoor konden meer munten worden geslagen uit één Romeins pond zuiver zilver. Vooral in de derde eeuw n.Chr. werden enorme aantallen munten geslagen die steeds minder zilver bevatten. Waarschijnlijk hadden de Romeinen in de derde eeuw n.Chr. dan ook te kampen met inflatie. Zo verzestienvoudigde de prijs van graan tussen 218 en 293 n.Chr. Maar ook de prijs van andere goederen en diensten steeg.
Door een gebrek aan gegevens weten we niet hoe het gesteld was met inflatie in Europa in de duizend jaar na de val van het Romeinse Rijk in 476 n.Chr. Vanaf de middeleeuwen was de inflatie meestal bescheiden maar vanaf ongeveer 1450 krijgt Europa te maken met stijgende prijzen. Tijdens deze prijsrevolutie verzesvoudigden die. De toestroom van grote hoeveelheden goud en zilver uit het door Spanje in bezit genomen Midden- en Zuid-Amerika was waarschijnlijk de oorzaak. Het edelmetaal werd daar onder erbarmelijke omstandigheden door de oorspronkelijke bewoners gedolven en met scheepsladingen tegelijk naar Europa vervoerd.
Na de prijsrevolutie volgen enkele eeuwen met stabielere lonen en prijzen en incidenteel een inflatie-incident. Zo kende Frankrijk tegen het einde van de 18de eeuw een begrotingscrisis toen het land van alle kanten werd aangevallen. Om de oorlog te financieren werd vanaf 1790 steeds meer Frans papiergeld gedrukt: de zogenoemde assignaten. Gevolg was een gierende inflatie waardoor de waarde van de biljetten kelderde. De prijzen waren in 1795 tot vijfhonderd keer hoger dan vijf jaar daarvoor.
Door grote politieke instabiliteit, economische crisis en oorlogsschuld ontstond in de jaren twintig van de vorige eeuw in Duitsland een hyperinflatie. Er werden bankbiljetten gedrukt met waardes die opliepen tot vele miljarden mark. In deze periode draaiden dertig papierfabrieken en meer dan honderd drukkerijen overuren om aan de dagelijkse vraag naar papiergeld te voldoen. Op een gegeven moment was wc-papier zelfs meer waard dan het papiergeld. Spaargeld, loonbetalingen en pensioenen verdampten. De prijs van 1 kilo brood was in november 1923 gestegen tot 201.000.000.000 mark!
Een van de grootste vervalsingsoperaties in de geschiedenis vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. De nazi’s wilden door het in omloop brengen van valse Britse ponden het vertrouwen in de waarde van het pond ondermijnen, een gierende inflatie creëren en zo de economie van Groot-Brittannië ontwrichten. In het concentratiekamp Sachsenhausen dwongen ze Joodse drukkers en etsers de valse biljetten te maken met als doel ze boven Groot-Brittannië uit te strooien. Toen dit niet haalbaar bleek, werd in 1942 besloten de miljoenen biljetten te gebruiken om goud, oorlogsmateriaal en levensmiddelen voor het Duitse leger te kopen. De Joodse gevangenen die de valse ponden hadden gemaakt werden in 1945 bevrijd.
Het meest recente geval van hyperinflatie vond in Zimbabwe plaats. Dit land geeft sinds 1980 bankbiljetten uit die snel hun waarde verloren. Eind 2008 kwamen biljetten met de astronomische waarde van honderdbiljoen (100.000.000.000.000) Zimbabwaanse dollar in omloop. Destijds zijn pogingen ondernomen om de hyperinflatie tegen te gaan door simpelweg tien nullen te schrappen. Dit leidde echter niet tot een oplossing. Nu gebruiken mensen en bedrijven in Zimbabwe vooral de euro, Amerikaanse dollar en de Zuid-Afrikaanse rand om te betalen.
De objecten in de NNC laten zien dat inflatie een enorm ontwrichtende impact kan hebben op het vertrouwen in geld en de economie. Door ze te bestuderen kunnen we meer leren over hoe inflatie het leven van mensen heeft beïnvloed.