Direct naar hoofdinhoud

Sparen: de bank helpt een handje

 

Waar is toch Uw goede geld weer gebleven?

U hadt er meer plezier van kunnen beleven!

Kom, pak eens an!

En spaar er wat van;

Een spaarbus kan de Spaarbank U geven.

 

Aldus pronkten krantadvertenties van de Nutsspaarbank te ’s-Gravenhage in de jaren ’30 van de vorige eeuw. En ze waren niet de enige spaarbanken die Nederlanders een handje hielpen met sparen. Waarom? En hoe is sparen eigenlijk begonnen in Nederland?

Appeltje voor de dorst

De Nederlandse leuze een appeltje voor de dorst kennen we zeker al sinds de 18e eeuw. De Engelse variant, saving for a rainy day, is zo’n 450 jaar geleden voor het eerst opgeschreven, maar gekopieerd uit een nog ouder Italiaans werk. Je merkt het al: iets bewaren om in tijden van nood te kunnen gebruiken doen we al heel lang. Duizenden jaren geleden begon dit met het bewaren van voorraden voedsel om winters of noodtoestanden te overleven. Maar naast het sparen van voedseloverschotten gingen mensen ook andere nuttige en waardevolle materialen sparen: gebruiksvoorwerpen, sieraden, en natuurlijk: geld. 

Waarde toevertrouwen aan de aarde

Sinds het ontstaan van muntgeld 27 eeuwen geleden spaarde men geld en bewaarde dit in…de grond. Natuurlijk was het cruciaal dat je de verstopplek geheimhield. Soms kon het voorkomen dat de eigenaar de begraafplek vergat of overleed zonder de locatie door te geven. Daarom komen we in de grond nog regelmatig muntschatten tegen, bijvoorbeeld tijdens archeologische opgravingen. Muntschatten kennen we in Nederland van vrijwel elke eeuw, en de oudste zijn ruim tweeduizend jaar geleden in grond gestopt. Tot zo’n anderhalve eeuw geleden was het toevertrouwen van je spaargeld aan de aarde nog steeds de aller slimste manier om je bezit veilig op te bergen. In de 19e eeuw kwam daar voor het eerst op grote schaal verandering in.

Rijkspostspaarbank

In de 19e eeuw is de Industriële Revolutie in Nederland in volle gang. Hoewel deze ontwikkeling een groeispurt voor de economie gaf, betekende dit niet dat iedereen erop vooruitging. Integendeel, de ongelijkheid tussen rijk en arm werd alsmaar groter. Met name de leefomstandigheden van arbeiders in loondienst waren erbarmelijk. Alcoholisme was een van de grootste problemen. Arbeiders dronken vaak vrijwel direct hun loon op in de kroeg en bedrijven betaalden loon soms zelfs uit in kroegen! Een commissie van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen trok in 1874 de schrikbarende conclusie: in Nederland was er één drankwinkel per 83 mensen en één spaarbank per 18.000 mensen. Nam men ook de openingstijden in aanmerking – spaarbanken waren 5 uur per week geopend en drankwinkels 15 uur per dag – dan had een gemiddelde arbeider 5.000 keer (!) meer gelegenheid om zijn loon te spenderen aan drank dan om het te sparen. Om arbeiders te stimuleren geld te sparen en zo betere leefomstandigheden te creëren, werd daarom in 1881 de Rijkspostspaarbank opgericht. Spaarrekeninghouders konden bij alle postkantoren in Nederland geld inleggen en opnemen. Dat was erg handig, want er waren veel postkantoren en mensen waren er al sterk van afhankelijk. De Rijkspostspaarbank werd dan ook een groot succes: voor het eerst werd het bewaren van spaargeld bij de bank algemeen goed. 

In 1818 was de Spaarbank Rotterdam opgericht, een van de tientallen particuliere spaarbanken van Nederland. Tijdens de bankencrisis veroorzaakt door Belgische Opstand in 1830 kwamen ook deze spaarbanken in zwaar weer. De Spaarbank Rotterdam overleefde de crisis en vierde in 1918 haar 100-jarige jubileum met deze penning.

Het Geheim van Succes: Spaart in Dagen van Voorspoed!

Naast de het aanbieden van spaarrekeningen probeerde de Rijkspostspaarbank het sparen ook op andere manieren te stimuleren. En niet alleen in Nederland maar ook in Nederlands-Indië, waar in 1898 de Postspaarbank werd opgericht. Leuzen als Het Geheim van Succes: Spaart in Dagen van Voorspoed en In het heden gespaard voor de toekomst bewaard! pronkten op spaarbussen in de vorm van boekwerken.

Deze spaarbus was populair in de jaren ’30 van de vorige eeuw, gefabriceerd door het Amerikaanse Bankers Utilities Co in San Francisco (2010-0314).
Het hoofdgebouw van de Postspaarbank (P.S.B.) tussen 1925 en 1930 in Weltevreden, een voorstad van Batavia, Nederlands-Indië (2010-0314). Bron: Wereldmuseum Amsterdam

In de spaarbus zat een gleuf voor munten en papiergeld. Belangrijk detail: de postspaarbank behield de sleutel, zo kon een spaarder niet in verleiding komen het gespaarde geld voortijdig aan te spreken. De eigenaar van de spaarbus bracht de pot naar het postkantoor, daar opende een beambte de pot en schreef de inhoud bij in het spaarboekje van de eigenaar. Houders van spaarrekeningen konden zich bij de Postspaarbank legitimeren met een penning met hierop een nummer. Dat was praktisch handig, vooral als men niet kon schrijven.

Legitimatiepenning. Deze penningen werden geproduceerd bij ’s-Rijks Munt Utrecht ten behoeve van Nederlands-Indië. Links het gekroonde Nederlandse wapen en rechts de horizontale vlakken waarin nummers en letters gegraveerd konden worden. De penning is gemaakt van nieuwzilver, een combinatie van koper, zink en nikkel.

Spaarbus van de Nutsspaarbank

De Rijkspostspaarbank was een groot succes. Tussen 1900 en 1950 gingen huishoudens steeds meer sparen (men verdiende ook steeds meer en had dus meer over). In 1931 waren er in Nederland 2,2 miljoen spaarrekeningen bij de Rijkspostspaarbank, maar tegelijkertijd bereikten particuliere spaarbanken ook een alsmaar groter bereik. Dit waren meestal nutsspaarbanken, die zo heetten omdat ze mede waren opgericht door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen in de decennia vóór de oprichting van de Rijkspostspaarbank in 1881. Een van de grootste was de Nutsspaarbank van ’s-Gravenhage, opgericht in 1818. Nutsspaarbanken probeerden de klant, net als de Rijkspostspaarbank, tot sparen te bewegen, door advertenties maar ook door spaarbussen. Dat konden ijzeren spaarpotten zoals die van de Rijkspostpaarbank zijn, maar ook echte rijdende spaarbussen, die de wijken inreden!

Advertentie van de Nutsspaarbank te ’s-Gravenhage. Bron: De Nederlander van 5 augustus 1939.
Spaarbus van de Nutsspaarbank te ’s-Gravenhage.
Mobiel bijkantoor van de Spaarbank voor de stad Amsterdam, 24 augustus 1955. Bron: fotocollectie Anefo, fotograaf J.D. Noske, nummer 2.24.01.04, bestand 907-2929, Nationaal Archief.

Sparen: van deugdzaamheid naar economie

Spaarbanken waren in de 19e eeuw ontstaan vanuit een moraliserende filosofie. Spaarbanken gingen mensen stimuleren om te sparen, daartoe moest hen deugdzaamheid worden bijgebracht om tot financiële zelfredzaamheid te komen. Vanuit deze hoedanigheid kunnen we opvoedende leuzen als ‘jong geleerd, oud gedaan’ verklaren. Deze ideologische visie van de spaarbanken als sociale instellingen, gestimuleerd door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, veranderde pas halverwege de 20e eeuw. De algemene welvaart steeg, mensen hadden meer te besteden en ook de jeugd werd een doelgroep van spaarbanken. Dit leidde ertoe dat mensen eigen spaardoelen ontwikkelden en de spaarbanken zich meer gingen richten op dienstverlening. Ook de manier waarop salarissen werden uitbetaald veranderden. In plaats van een wekelijks loonzakje met contant geld werd overgegaan op een maandelijks salaris, gestort op de rekening. Toch vonden sommige mensen contant spaargeld veel fijner, die haalden dan het salaris direct van de bank en bewaarden het thuis. Een appeltje voor de dorst, niet meer in de grond maar wel in matras of sok.

Advertentie van de Spaarbank Rotterdam om sparen te promoten, ook de jeugd begint een rol te spelen. Bron: het Rotterdamsch Nieuwsblad, 14 oktober 1930.

Educatie

Leer alles over de economie

Image

Geldcollectie

Ontdek het geld van toen en nu

Munt onder de loep.

Kunstcollectie

Bekijk de kunstwerken

Rondleiding Kunst